Vragen|Antwoorden
Ik heb uw boeken over de « spierkettingen » bestudeerd en vond ze heel fascinerend.
Kan u mij uitleggen hoe de verschillende schakels in de spierkettingen zijn bepaald ?
Antwoord op vraag
Bedankt voor uw interesse die u heeft in mijn boeken . De vraag die u echter stelt, is voor mij het belangrijkst.
De beschrijvende anatomie van osteokinematica, myologie, neurologie en viscéra zoals deze in de anatomie boeken beschreven wordt, is op zich niet zo interessant. Belangrijker is te weten dat anatomie de resultante is van een functie. Boven de anatomie moet er dus een functioneel programma zijn, hetgeen alles bestuurt.
Bij gevolg is de anatomie een ingenieus antwoord op vele vragen die wij ons stellen en is zij de kern van mijn wetenschappelijk onderzoek. De spierkettingen vertegenwoordigen de dynamische structuren die op zich verantwoordelijk zijn voor de dynamische organisatie in ons lichaam.
Vanuit dit standpunt vertrekkend, was mijn doel te zoeken of de spieren boven hun analytische functie konden samenwerken in een globaal project met de volgende doelstellingen :
1. statiek
2. evenwicht
3. beweging
De oplossing van kettingen vertrekkend van de voeten tot aan het hoofd, werd een piste waar men niet om heen kon.
Voorheen had Mvr. Mezières reeds gesproken over een posteriorketting. Haar voorstel was bepalend, daar zij de eerste was die de werking van kettingen valoriseerde. Zij sprak echter alleen over een posteriorketting die enkele spieren omvatte die een lichaamsextensie uitvoerden. De andere spieren kwamen in haar theorie niet aan bod.
In een tweede periode heeft Mvr. Struyff meerdere interessante kettingen voorgesteld. De meridianen uit de Chinese geneeskunde vormden de basis van haar analyse. Haar voorstel bevestigde de rol van spierkettingen. Maar binnen haar analyse van de kettingen ontbrak de anatomische en functionele samenhang.
In 1975 leek de functie van de spierkettingen mij een evidentie. Ik moest alleen de kettingen nog beschrijven met respect voor de anatomie.
Hoe kunen we echter vergissingen vermijden?
De oplossing is niet te kiezen voor een intellectuele benadering van de lichaamskettingen, maar een eenvoudige lezing te doen van de menselijke anatomie. Als de kettingen bestaan moeten zij zich als een evidentie voordoen.
Om dit te ontdekken, moet men de code kennen: “een kompas hebben”. Die heb ik verkregen in het boek:
“La Coördination Motrice” van Piret en Bezier. In dat boek spreken de auteurs over een longitudinaal en gekruist systeem. Bij deze voorstelling stelde ik mij direct de volgende hypothese. Zou de musculaire organisatie zich op een natuurlijke wijze inschrijven in deze longitudinale en schuine lijnen. Het was voor mij een ontdekking te zien dat de musculatuur zich perfect inpast in deze trajecten zowel qua continuïteit, richting als plan.
De details, de originaliteit van de anatomie vindt zijn verrechtvaardigde eenvoudige uitleg in de aaneenschakeling van de spieren. Sommige spieren openbaren hun eigelijke rol. Bij voorbeeld de m. transversus thoracicus. Puur analytisch is het een bijkomstige spier die door de genetica gedoemd is om te verdwijnen. Daarentegen in de spierkettingen is het een onmisbare schakel die hier zijn bevestiging vindt.
Een andere interessant experiment. Als ik mij voor een wit blad bevond met de zorg om geen intellectuele spierselectie op te dringen, dan heb ik gekozen om de anatomie te provoceren. Bij voorbeeld voor de linker gekruiste posteriorketting van de romp. De toevoeging van schuine spieren die de linker bekkenhelft verbinden met de rechter hemi-thorax is gemakkelijk te aanvaarden. Maar deze ketting zou ophouden op de rechter scapula. En ik wist niet hoe het traject verder loopt. Dan heb ik de volgende hypothese gemaakt. “ Als de kettingen echt bestaan, dan moeten ze verder lopen aan de voorzijde van de cervicale wervelkolom met een schuine anteriorketting. Deze verloopt van de rechter schouder via het os hyoid naar het linker os temporale. Voor de werking van de spierkettingen is het hyoid het cervicale equivalent van de navel thv de buikwand.
Vanaf de rechter schouder besloot ik niet enkel na te denken, maar de anatomische realiteit te testen via het plaatsen van een regel.
We plaatsen één uiteinde van de regel op het extern deel van de scapula richting os hyoid met de vraag als de gekruiste kettingen bestaan dan moet er een spier zijn die deze richting volgt.
Het antwoord was : m. omohyoïdeus. Deze spier wiens analytische functie onbeduidend is, wordt in de spierkettingen onmisbaar. Zij vindt hier haar echte fysiologische functie. Meerdere keren heb ik dit experiment herhaald door dit virtuele traject te verlengen. De anatomie heeft steeds dit concept van spierkettingen bevestigd.
Toen in 1980 deze belangrijke etappe van decodering af was, heb ik mij oprecht de vraag gesteld: Zijn er geen vergissingen in mijn voorstelling van de kettingen? Als men eerlijk is, moet men toegeven dat vergissen mogelijk is. Het is belangrijk om niet te pretenderen als enige de waarheid te kennen. Het is belangrijk om de waarheid te zoeken in alle eerlijkheid. Dus was ik dan ook de eerste om mijn voorstellen te testen.
Om fouten te vermijden heb ik de volgende procedure gebruikt. Daar de kettingen anatomische trajecten zijn waarlangs organisatorische krachten circuleren moeten zij de volgende eigenschappen hebben :
1. er moet een continuïteit zijn in richting en plan zonder onderbreking in de gehele ketting.
2. er moet binnen de kettingen een continuïteit zijn van hoofd tot voeten.
3. met de kettingen moet elke choreografische beweging mogelijk zijn. Dit laatste is van kapitaal belang. Ik vind in geen andere voorstelling deze capaciteit om alle bewegingen uit te voeren en te coördineren terug. Het is nochtans de fundamentele prioriteit van de spierkettingen.
In boek II toon ik aan dat:
De flexieketting een flexie en kyfose geeft.
De extensieketting een extensie en lordose geeft.
De gekruiste kettingen een anterior en posteriortorsie geven.
Vertrekkend van deze 3 basisbewegingen : flexie – extensie – torsie tonen we aan dat de choreografie van alle bewegingen mogelijk is. Idem zoals een artiest met 3 basiskleuren al de kleuren van de regenbogen kan maken, voeren de spierkettingen alle bewegingen uit.
Het menselijk lichaam is een videospel in 3D.
In 1982 kom ik tot dit bilan. In de praktijk zag ik heel afwijkende organisaties van spierkettingen: scolioses, thoracale deformaties, antalgische houdingen, knieafwijkingen, patellaire subluxaties, voetafwijkingen, enz.. Waar zat de logica van deze afwijkingen? Bij traumata was dit gemakkelijker te begrijpen, maar bij chronische patiënten? Moet men hier tevreden zijn met het omkeren van de afwijkingen die vaak weerbarstig zijn?
In plaats van te zeggen aan een patiënt: “ u heeft pijn aan de rug omdat u zich slecht houdt.” is het mij steeds meer en meer duidelijk geworden dat een patiënt die een verstoorde statiek heeft, in werkelijkheid de meest intelligente, de meest ingenieuse houding om zijn interne problemen op te lossen heeft aangenomen.
Vandaar de aandacht die ik aan de viscerale ketting heb gegeven. De viscerale ketting die alle kettingen regelt als zij de oorsprong is van de spanningen.
In boek II van de “chaînes musculaires” verklaar ik hoe logisch alles functioneert, hoe de kettingen zich programmeren vertrekkend van de viscerale invloeden uit de verschillende caviteiten. Na jaren observatie was dit een nieuwe ontdekking voor mij.
Ik heb uiteindelijk de logica begrepen van scolioses die intelligente aanpassingen zijn en niet “ ideopatisch”.
Zo ook voor alle deformaties en pijnen.
Deze nieuwe inzichten leiden mij naar de caviteiten. De relatie inhoud – omhulsel dringt zich op.
Musculo-sceletaal omhulsel en viscerale inhoud. Wij weten intussen dat de psychosomatische relatie in werkelijkheid een psycho-viscero-somatische relatie is. De behandeling van de viscera is eenvoudig, concreet en structureel. Zij heeft eveneens een diepe invloed op emotionele spanningen.
In 1992 zal de integratie van de viscerale ketting me toelaten de biomechanica van het bekken te herontdekken. De osteopatische voorstellen die zuiver articulair zijn, zijn niet alleen achterhaald, maar ook niet in staat de verschillende compensaties die wij klinisch observeren uit te leggen. Nochtans heb ik zelf gedurende verschillende jaren deze traditionele osteopathische theorieën onderwezen. De spierkettingen hebben mij verplicht om mij hier in vraag te stellen. De resultaten in de praktijk bevestigden deze evolutie. Als we gemotiveerd naar de waarheid zoeken is het geen probleem om te erkennen dat men fout zit. Om mijn nieuwe voorstellen te verdedigen was het nodig om ze met een maximale samenhang voor te stellen. Vandaar de uitgave van boek IV in 1992. Als de biomechanica van het bekken afhankelijk is van de spierkettingen, dan zijn de statiek afwijkingen in de onderste ledematen een logisch gevolg.
In 2003 heeft mijn echtgenote, die de cursus en de praktijk van de viscerale ketting ontwikkeld heeft, haar boek over de ‘viscerale ketting’ beëindigd. (Chaines Physiologiques, Tome VI, 2004 ) Dit boek brengt een mooie verduidelijking over de anatomische lezing van deze ketting en over de aansluitende praktijk.
Van mijn kant heb ik een werk gemaakt over spierkettingen thv de schedel. (Chaïnes Physiologiques, Tome V, 2004). De kettingen eindigen niet thv de schedel, maar lopen in anatomische trajecten door binnenin de schedel.
De craniele osteopathie heeft interessante voorstellen die ik verder uitgewerkt heb in twee van mijn boeken. “l’osteopathie craniënne” en “ Ophtalmologie et osteopathie”.
De osteopatische theorie, laat ons echter niet toe zover te gaan als in de methode spierkettingen. De spierkettingen zijn totaal vernieuwend en spreken in een moderne taal die zowel een luchtvaartingenieur als een arts begrijpt.
De schedel is dus geïntegreerd en gedynamiseerd in het functioneel geheel van de kettingen. Zo kunnen we beter begrijpen hoe we op een efficiënte manier occlusieproblemen, TMJ-problemen, zichtproblemen, gehoorproblemen, evenwichtsproblemen, concentratieproblemen, enz…behandelen
Ik ben mij bewust dat het werk van D. Buttler perfect te integreren is het concept van de kettingen. Maar hij bespreekt alleen de perifere neurovasculare structuren. De craniële sfeer is nochtans in een geprivilegieerde relatie met de neurovascuaire structuren.
We kunnen de neurovasculaire keten niet globaal aanpakken als we het cranieel onderzoek en behandeling niet inlassen.
In 1999 heb ik voor de eerste maal in Brazilië de neurovasculaire ketting in het concept ingebracht. Zij integreert zich volledig in de functionele eigenschappen die eigen zijn aan de kettingen.
Zover was ik dus gekomen in 2004. Ik werk voornamelijk op de integratie van de verschillende kettingen. Als practicus moeten wij in ons bilan de verschillende kettingen valoriseren in relatie met elkaar. Als een patiënt ons raadpleegt met een deformatie, disfunctie, artrose, pijnen, dan moeten wij ons niet afvragen welke behandeling wij gaan stellen? De eerste vraag die wij ons moeten stellen is: “ Welk is de logica achter het probleem van de patiënt ?”
De deformatie, disfunctie, artrose en pijn zijn slechts gevolgen.
De volgende etappe in mijn werk is de valorisatie van de vasculaire keten. Ik denk dat we dan een volledig bilan kunnen opmaken van alle lichaamkettingen.
1. statiekketting
2. flexieketting
3. extensieketting
4. anterior gekruiste kettingen
5. posterior gekruiste kettingen
6. articulaire keten
7. viscerale keten
8. neurovasculaire keten
9. vasculaire ketens
Daardoor is dit werk zo passionerend. Het is werkelijk een ontdekkingstocht in het diepste van het menselijke lichaam.
In de hoop u op een dag te ontmoeten in Australië, Dokter Butterworth, was het voor mij een plezier was om uw vraag te beantwoorden.
Leopold Busquet, 10 mei 2005
PS. De vertaling van mijn boeken in het Engels is af. Wij zijn momenteel in contact met een uitgever.
Antwoord op vraa
Het onderzoek is primordiaal.
1. In een eerste fase gebeurt het statisch onderzoek. We registreren van de tenen tot aan de schedel alle statiekveranderingen en assymetrieën.
2. In een tweede fase voeren we het dynamisch onderzoek uit. Het doel is eenvoudig. We stellen eigenlijk de volgende vragen aan het lichaam.
Kan de flexieketting uitrekken ?
Extensietest in stand.
Kan de extensietest uitrekken ?
Flexietest in stand.
Kunnen de gekruiste kettingen zich uitrekken ? Torsietesten
Fysiologisch moet elke ketting in excentrische positie zich in een harmonieuze convexiteit inschrijven.
Als één of meerdere kettingen zich niet laten uitlengen, observeren we een « afgevlakte zone » thv dat deel dat niet kan of wil verlengen. Elke fixatie rapporteren we op de onderzoeksfiche.
3. In een derde fase zoeken we de logica van deze fixatie. We voeren op elke zone een specifiek excentrisch postuur uit . Dit geeft 2 mogelijke antwoorden.
Eerste mogelijkheid:
De zone ontspant zich en de statiek verbeterd. De functionaliteit zal mee verbeteren met deze fysiologische recuperatie.
De oorzaak van dit probleem is veelal te wijten aan :
– Werkpositie
– Activiteiten die sommige delen van spierkettingen overprogrameren.
– Gebrek aan lichaamsbeweging wat een verlies aan soepelheid met zich meebrengt.
Tweede mogelijkheid :
De zone resisteert. Zij laat zich niet uitrekken. De spanning en afvlakking blijven.
Het is aan ons om de oorzaak te vinden. Hier vindt de myofasciale spanning haar oorsprong in interne spanningen. Wij moeten de interne fixatiepunten vinden op een eenvoudige pragmatische wijze. En dit voor alle kettingen.
– De viscerale ketting ( keel-thorax-abdomen-bekken )
– De neuromeningeale ketting ( schedel – neuromedulaire meningen )
– De articulaire ketting
– De vasculare ketting ( arteriën – venen – lymfevaten )
Dit onderzoek is specifiek voor ons manueel beroep. We zoeken alleen spanningspunten, fixatiepunten die voor ons de basis zijn voor disfuncties.
De anamnese is bijzonder belangrijk om deze fixatiepunten in verband te kunnen brengen met trauma’s, littekens of andere gezondheidsproblemen.
Aanvullend aan ons onderzoek kan het noodzakelijk om een medische diagnose te vragen. Zo zien wij of de patiënt zijn probleem binnen onze competentie ligt of niet.
Eénmaal de fixatiezone is afgebakend:
In een eerste fase zullen we de interne spanningen opheffen via manuele technieken. Dit op alle betrokken regio’s en dit voor alle gerelateerde kettingen.
In een tweede fase zullen we terugkomen op excentrische posturen voor de spierkettingen die weerstand boden tijdens het onderzoek.
Als de oorzakelijke spanning is op geheven zal deze zich nu excentrisch laten postureren.
Anders zal het lichaam door weerstand te bieden, ons aanduiden dat onze behandeling niet of onvoldoende beantwoord aan het probleem en dat we verder moeten zoeken.
In dit stadium moeten wij ons niet laten verliezen in het zoeken om te zoeken. De anatomie geeft ons duidelijke trajecten aan die we moeten volgen om ons onderzoek goed te kanaliseren en te vereenvoudigen. Het zijn de anatomische trajecten van de spierkettingen.
Zoals u kunt opmerken is binnen de methode van de spierkettingen het onderzoek cruciaal om de compensaties van de patiënt en de logica achter deze compensaties te onderstrepen.
De statiekveranderingen, de bewegingen, de vormveranderingen, de krommingen van de wervelkolom richten en dirigeren ons naar de te behandelen zones.
Wij kunnen zelf bevestigen dat de wervelkolom zich steeds richt naar de oorzaak van de problemen die de statiek veranderen.
Het onderzoek dient om de verschillende gezondheidsproblemen van de patiënt in kaart te brengen om zodoende de geschiedenis en de specifieke samenhang ervan te vinden.
De behandeling is niet meer dan het gevolg van het onderzoek :
namelijk postureren en ontspannen van de gefixeerde zones.
Deze eenvoudige benadering kan bij de patiënt in werkelijkheid diepe reacties veroorzaken. Wij ageren immers op het musculaire ,viscerale, articulaire, neurovasculaire en vasculaire plan. Zelfs op de cellulaire troficiteit, stress en de emotie.
Wij bedienen ons van het bindweefsel als relais tussen deze verschillende niveaus. Onze mechanische actie wordt gepotentialiseerd door het neurovegetatief systeem.
De patiënten bevestigen ons deze vrij diepe reacties die verder reiken dan de structuur zelf en die leiden tot een herstel van alle lichaamsfuncties.
De finaliteit van onze behandeling wordt bevestigd. Wij behandelen disfuncties. Het is te zeggen functies die geparasiteerd worden door spanningen.
Hierdoor is de homeostasis, die alle lichaamsfuncties dirigeert, niet in staat het natuurlijk evenwicht te herstellen omdat spanningen dit verhinderen.
Ons doel is eenvoudig: Zoek de spanningen op, om ze vervolgens op te heffen en een fysiologisch herstel ‘noodzakelijk voor onze gezondheid’ te verkrijgen.
De resultaten moeten systematisch geobjectiveerd worden door een verbetering van de statiek.
Léo
Antwoord op vraag
De andere opleidingen die men citeert zijn allen van goede kwaliteit.
Uiteindelijk zijn wij allen leerlingen van Mme. Mézières. Onze opleiding plaatst zich in de continuïteit van haar methode, maar met respect voor de anatomie en fysiologie, om de basis die zij ons aanbood verder te ontwikkelen.
Om de verschillen aan te tonen die de « methode Busquet » karakteriseren lijkt het mij geloofwaardiger het woord te laten aan de collega’s die wij gevormd hebben.
Eerste verschil : De samenhang van de kettingen van hoofd tot teen.
« In uw methode zijn de spierkettingen verschillend. Zij komen overeen met een methodische organisatie die verloopt van hoofd tot teen met een scrupuleus respect voor de anatomie. »
« De praktijk beantwoord goed aan de anatomie van de kettingen en is in deze origineel. »
Tweede verschil : De globaliteit van het onderzoek en de behandeling.
« Alle methodes beweren globaal te zijn. U bent de enige die niet ophoudt aan de basis van de schedel, maar die doorwerkt tot intercranieel. Van voeten tot schedel gebruikt u hetzelfde principe van spanning – ontspanning. »
Wij kunnen geen globale behandeling van het lichaam geven en het cranium negeren en omgekeerd kunnen we niet alleen het cranium behandelen terwijl we het lichaam negeren.
Derde verschil: de behandeling van de caviteiten.
De globale behandeling vraagt een benadering tot in de diepte.
« De originaliteit van de methode Busquet is te behandelen in de caviteiten
Klassiek stellen we het volgende: De spieren van de pes anserinus ( m.sartorius,
m.semi-tendinosus, m.gracilis ) zijn variserend, beschermers van het mediale compartiment van de knie en actieve ligamenten van het LCM.
De spieren van de laterale loge ( m.biceps en TFL) als valgiserende spieren, zijn beschermers van het laterale compartiment en actieve ligamenten van het LCL.
In uw beschrijving van de spierkettingen OL ,wordt de m.sartorius, m.biceps, en TFL
gesitueerd binnen de openingsketting. De m.semitendinosus en de m.gracilis maken deel uit van de sluitingsketting. Als men nu thv de OL een dominantie heeft van flexieketting en openingsketting hebben we als resultaat een varus van de knie. We kunnen dan stellen dat de m.biceps en de TFL verantwoordelijk zijn voor de « echte varus ».
Mijn vragen zijn dan ook de volgende :
1. Waarom zegt men dat de m.biceps en de TFL verantwoordelijk zijn voor de varus van de knie en op het zelfde moment beschermers van het laterale compartiment van het LCL ?
2. Is het functioneel mogelijk dat de m.sartorius deel uitmaakt van de openingsketting en de andere spieren van de pes anserinus van de sluitingsketting ?
Antwoord op vraag
Beste,
Uw vragen zijn heel goed, maar uw opmerkingen zijn analytisch bij een functioneren in kettingen die globaal is. De openingsketting en de sluitingsketting moeten compatibel zijn met de flexie en de extensie. Zij moeten kunnen toe gevoegd worden aan elkaar. Zo ook vinden wij in de openingsketting en de sluitingsketting spieren die tegenstrijdig zijn als ze geassocieerd worden met flexie en extensie.Die tweestrijdigheid vinden we terug bij alle spieren die het bekken en de knie verbinden. Zowel voor adductie en abductie, varus of valgus. De selectie voor de openingsketting of sluitingsketting gebeurt principaal door de exorotatie voor de openingsketting en de endorotatie voor de sluitingsketting.
Vergeet niet dat een openingsketiting samen met de flexie een varus geeft, maar ook een valgus geeft als we de openingsketting samen zien met de extensie.
Vriendschappelijke groeten
Léo Busquet
1. De dorso-lombaire lordose :
Zij wordt veroorzaakt door een hypertonie van het diafragma en gelijktijdig is het de werking van het diafragma die de spanning tempert. Dit is echter niet altijd voldoende of geeft niet altijd even snel resultaat. Ik denk dat de diafragmatische lordose slechts kan bevrijdt worden met het globaal postuur van Mme. Mézières.
Waarom ? Omdat het diafragma de verbinding vormt tussen alle kettingen? We moeten dus het globaal postuur uitvoeren om de spanningen weg te halen ?
Des te meer heeft het globaal postuur alle eigenschappen om hierin te lukken.
Inderdaad, het is moeilijk de dorso-lombaire lodose te behandelen omdat ze zich thv de TLO bevindt. We kunnen ze niet goed van onderuit bewerken, daar ze zich naar boven verplaatst. En we kunnen ze niet van bovenuit bewerken, daar ze zich naar onder verplaatst.
De enige manier om deze te stabiliseren is het globaal postuur. We fixeren het superior deel door de armen te spreiden en het inferior gedeelte door de benen in de lucht te strekken. Nadien volstaat het om tijdens de expiratie op de lage ribben te drukken richting tafel.
Door het fixeren van de krommingen kan alleen de dorso-lombaire scoliose zich ontspannen. Dit lijkt misschien evident, maar het globaal postuur geeft een analytisch potentieel op de TLO-zone.
2. Infra umbillicaal spasme :
Ik denk dat bij het behandelen van viscerale infra umbilicale spasmen diafragma-oefenigen een meerwaarde kunnen geven.
Bij voorbeeld:
De patiënt in ruglig. De therapeut plaatst de vingers net boven de pubiszone thv de afplatting en vraagt de patiënt om te inspireren tot het abdomen tegen zijn vingers drukken. Vaak zullen we bij spasmes het einde van de inspiratie halen zonder er tegendruk komt van het abdomen op de vingers van de therapeut.
Ik denk dat de patiënt op het einde van de inspiratie moet insisteren zelfs al zit hij in apnee. Ik heb dit toegepast in de praktijk. Na verloop van tijd slaagde de patiënt verhoogde druk te geven tegen de therapeut zijn vingers. De infra umbilicale mobiliteit wordt aldus op natuurlijke wijze herwonnen.
Tot ziens
Wilfried
Antwoord op vraag
1. De lordosen LS – DL – CD – OC zijn niet het gevolg van de extensieketting, maar van over-programmatie van de flexieketting. Dit is heel belangrijk voor de behandeling.
Een hypertoon diafragma is er nooit zonder reden. Viscerale problemen van welk type? Op welk niveau? Hypertoniciteit door sport? TLO compensatie voor een ander niveau?
Zoveel vragen moet men zich stellen voor we technieken toepassen die de lordose behandelen welke slechts een kompensatie is.
De TLO-lordose mag niet alleenstaand behandeld worden. Alsook het diafragma niet. Dit komt niet tot uiting in uw reflexies over het onderzoek en de globale analyse.
Opgelet als u zegt :
« dat de moeilijkheid van het behandelen van de dorso-lombaire lordose te wijten is aan de TLO. We kunnen ze niet efficiënt behandelen van onderuit omdat ze naar boven uitwijkt. De enige wijze om deze efficiënt te behandelen is via globale posturen. »
Deze analyse komt uit het concept « Mézières » en we hebben aangetoond dat dit fout is.
U vergeet een belangrijk hoofdstuk uit de lessen. U weet dat als de lordose naar boven uitwijkt bij correctie van onderuit en omgekeerd bij correctie van bovenuit we we staan voor een « primaire kyfose ». De behandeling is dan totaal anders.
Echter ben ik wel akkoord met het belang van te drukken op de thorax tijdens het globaal postuur van de extensieketting om de D/L lordose af te vlakken. Eenmaal de lordose weg gewerkt, moet men ter preventie zorgen dat het lichaam niet opnieuw zoekt om te lordoseren omdat men de oorzaken niet heeft behandeld.
2. Bij het werk van het infra umbilicaal deel van de flexieketting, geeft Bernard de abdominale inspiratie een meerwaarde. De plaatsing van onze vingers kan een tactiele stimulus zijn voor de patiënt als hij de oefening niet begrijpt. Het gaat, beste collega, over vaardigheden.
Ik nodig iedereen uit om zijn mening te delen met ons. Vooral als u een andere mening heeft of een betere uitleg heeft.
Met vriendelijke groeten
Léo
Beste vriend(in)
Na de interessante uitwisselingen over scolioses in onze werkgroep, wil ik u langs dit platform een case study voorleggen. Ik nodig u uit om na te denken over de vragen die ik stel en vraag graag uw mening die ik niet zal nalaten te volgen.
Groeten, Léo
Mijnheer,
Graag wil ik u het probleem van mijn dochter, Claudine, voorleggen, 23 jaar uit Chambéry in de Savoie (France). Deze jonge vrouw heeft haar studies beeindigd in juni 2002 en heeft tot op heden nooit gezondheidsproblemen gehad. Sedert anderhalf jaar echter heeft ze pijn thv de onderkaak.
Ze heeft verschillende specialisten geraadpleegd (tandartsen, stomatologen, osteopaten ). Zonder resultaat. In mei heeft zij een luxatie gehad terwijl ze geeuwde. Op de spoed in Chambery heeft men een repositie gedaan. Sinds dan heeft zij meer pijn dan voorheen.
Eind juni na de examens vertrekt zij met haar vriendje naar Portugal. Zij heeft echter anst om te vertrekken met die pijn. Halfweg de reis consulteren ze een arts voor de pijn. Er wordt Apranax en Myolastan voorgeschreven. Na de inname van die medicatie krijgt zij het gevoel van te stikken en slaagt er niet meer in om te slapen door angst om te sterven in haar slaap. Zij keren terug naar Bordeaux bij familie met als doel een arts te raadplegen.
De eerste vijf dagen in Bordeaux slaapt Claudine bijna niet. Na terug verschillende specialisten te hebben geraadpleegd zonder resultaat wordt zij opgenomen in een kliniek. Bij een bloedafname krijgt zij een zenuwaanval waarna zij wordt opgenomen op de dienst psychiatrie “Charles Perrens”. Daar heeft zij voortdurend slikproblemen en kan niet eten. Zij krijgt gedagstoornissen en bewustzijnsverlies. Na een week is zij gedehydrateert en wordt overgebracht naar een dienst intensieve zorgen in kliniek Pellegrin.
Na vijf dagen wordt zij geintubeerd om te beademen en wordt zij gedurende twee weken kunstmatig onder narcose gehouden. Op 13 augustus beslist de hoofdarts een tracheotomie uit te voeren. Eind augustus wordt zij terug naar de dienst intensieve zorgen gebracht in Chambéry. Haar toestand kan omschreven worden als comateus met convulsies( lijkend op epileptische aanvallen). Van dan af verbeterd haar toestand traag. Vele onderzoeken zijn uitgevoerd ( lumbaal puncties, NMR,EEG) en de enige diagnose die kan gesteld worden is een ongekende virale encéphalitis.
Claudine heeft op 10 december de kliniek verlaten en is terug bij haar ouders in Maurienne. Nu stapt zij terug, herkent haar omgeving, heeft terug emoties ( lachen en wenen) en begrijpt als men tegen haar praat. Zij praatte niet meer sinds haar opname in psychiatrie , was 12 kg verloren had een gedaald bewustzijn. Nu wordt zij regelmatig gemasseerd en lijkt Claudine meer ontspanen.
Haar medicatie is nu de volgende :
– Neurontin 400 mg: 3/dag
– Rivotril: 3 druppels ’s morgens en ’s middags en 6 druppels ’s avonds
– Xanax 0,25 : 3/dag
– Melleril: 6 druppels ’s avonds
– Atarax 25 mg: 2 ‘s avonds
Nu heb ik de volgende vragen :
– Kent u gelijkaardige problemen?
– Wat denkt u van Claudine?
– Een vriendin sprak ons van trigeminusneuralgie? Kan dat ivm haar kaakpijn?
– Wat denkt u over neurologische pijnen?
– Kunnen wij een gunstige evolutie verwachten?
Wij danken u bij voorbaat voor uw aandacht die u aan het dossier van onze dochter geeft.
Antwoord op vraag
Beste vrienden,
Zie hier het antwoord dat ik aan Jan Delaere gaf.
Ik wens dat binnen het hoofdstuk “vraag-antwoord” , alle lesgevers hun antwoord geven en hun visie. Wacht niet op het antwoord van anderen, deze uitwisselingen zijn onmisbaar voor onze evolutie.
Het ORL probleem dat men ons voorlegt, toont aan dat men steeds verder denkt in het opsporen van oorzaken.
Vriendschappelijk , Léo
Beste Jan,
Deze jonge vrouw lijkt mij gen lichamelijke, chemische of psychologische traumata te hebben door gemaakt in haar anamnese. Dit probleem lijkt zich perfect in het functionele in te schrijven. Zelfs als de symptomen zich oorspronkelijk verbijsterend voordoen. Ik denk dat dit probleem zich binnen ons competentieveld bevindt.
Om een correct antwoord te geven ontbreken mij de antecedenten, het onderzoek volgens de spierkettingen cervicaal, cranieel, visceraal en nuerovasculair.
Zie hier de denkpiste die ik je voorstel.
Volgend op een TMJ-probleem, hebben musculaire contracturen zich geinstalleerd die problemen veroorzaakt in de pterygo-palatinloge en thv de schedelbasis. In de lessen van Michèle zijn alle elementen aanwezig over de functionele anatomie en fysiologie van de keelregio. In het laatste seminarie over de schedel komen verschillende invloeden van het ganglion sphéno-palatinum. Dit ganglion die deel uitmaakt van de neuroviscerale ketting heeft direkte effecten op het gedrag. Experimenten op apen hebben verschillende spanningsproblemen tijdens zwangerschappen veroorzaakt. De problemen bij dit meisje kunnen in diezelfde logica verklaart worden.
Bij gevolg kan dit probleem interessant zijn voor de bevestiging van onze werkwijze.
Ik zou een drie maand durende behandeling met « chaines musculaires » voorstellen.
Week 1 behandeling van de schedel en TMJ
Week 2 behandeling viscerale ketting thv de keel en indien nodig verder
Week 3 behandeling viscerale ketting thv de keel en indien nodig verder
Behandeling TMJ en cervicale kettingen
Week 4 Schedelbehandeling ( 1 maand interval )
Herhaling van de cyclus
Beste Jan,
Ik heb de overtuiging dat we inderdaad die persoon kunnen helpen. Indien je dat wenst kan ik de therapeut begeleiden die de behandling zal uitvoeren.
Vriendschappelijke groeten
Léo
Ik stelde mij deze morgen in mijn praktijk een gewetensvraag, na een nochtans verrijkend seminarie.
Het is mij onmogelijk mijn chronische patienten, die het overgrote deel uitmaken of scoliosepatiënten met dezelfde intensiteit te bekijken.
Gisteren zag ik een jong persoon met een gesloten xyphoïdale hoek (+++), een abdominale wand die erg gespannen staat, een TLO-afvlakking bij de staande flexietest. Ik heb dus op het diafragma gewerkt.
Hetzelfde met een dame met chronische lumbalgie en zeer gespannen Quadratus lumborum. Enz…
Ik heb zin om de aangeleerde technieken heel nauwkeurig uit te voeren, om ze goed te assimileren. Alleen ,zoals velen, heb ik ongeveer 25 patiënten per dag en heb geen assistent in de praktijk.
Ik kan moeilijk patiënten weigeren die ook goede zorgen nodig hebben. Ziet u ik geloof reeds in uw methodiek Léo.
Mijn vraag is de volgende. Is het mogelijk na een volledig bilan de patiënten te behandelen in een half uur ?
Dit 2x/week waarin wij de behandeling opsplitsen met een tussenperiode van 2 of 3 dagen?
Of 1x/week een half uur ?
Of 1x/week met de spierkettingen en tussendoor een andere behandeling met klassieke technieken,enz. zonder uiteraard te versterken ?
U beveelt in uw methode een behandeling van 3/4 uur aan. Is dit omdat er veel moet gebeuren in één sessie ? ( bindweefsel, rekkingen, postures, viscerale behandeling,…) Of is dit omdat de handelingen gedurende een langere periode moeten uitgevoerd worden ?
Ik weet dat veel collega’s die de spierkettingen uitvoeren dit doen in 1/2 uur. Zal dit tot een slechter resultaat leiden ? Moeten wij 3/4 uur behandelen of niet ?
Het lijkt mij lang. Nee ik heb wel degelijk goed geluisterd in uw les, maar het is niet altijd evident in de dagelijkse praktijk, hoewel wij er steeds onvermoeibaar willen tegen aan gaan.
Gelieve mij te verontschuldigen voor uw kostbare tijd om mij toch wat duidelijkheid te geven.
Tot binnenkort.
Fréderick Lemaire
Buxy (FR)
Antwoord op vraag
Beste Frederic,
Men moet keuzes maken in zijn leven. Op langere termijn degelijk werk leveren die gebaseerd is op efficiëntie en competentie. Op kortere termijn is er atuurlijk de realiteit van praktijkorganisatie. Deze realiteit moet zich onderwerpen aan het slagen als uiteindelijk doel.
Momenteel kan u binnen de organisatie van ½ uur enkele technieken van de spierkettingen aanwenden. Maar opgelet, de technieken zijn ondergeschikt in onze methode. Ik zou in het begin een namiddag per week voorzien waarbij u patiënten behandeld volgens de spierkettingen met sessies van 45 min. Dit is mijn werkritme en neem van mij aan. De tijd gaat snel als u een goede globale behandelstrategie heeft. Het is slechts in zo’n kader dat u de tijd kan nemen om een volledig bilan te maken en alles wat u heeft geleerd te potentialiseren. Het is een kwalitatieve investering. In het begin lijken de behandeltarieven u te straffen, maar als u aan expertise wint zullen de patiënten u consulteren voor uw kwaliteiten. U zal vrijer zijn in uw werk en in uw tarieven. Opgelet ik heb u verwittigd voor de evolutie binnen de terugbetaling. Een evolutie die specialisatie met zich meebrengt en daar passen de spierkettingen perfect in.
Met vriendelijke groeten
Léo
Ik heb een patiënte van 29 jaar met behandeling voor scoliose. Er is sprake van een echt beenlengteverschil.
Zij draagt sinds verschillende jaren een hielcup die de helft van het verschil compenseert. Een verschil die 15 mm. bedraagt op rx.
U beveelt in dergelijke dossiers volledige aanpassing aan terwijl in de gebruikelijke praktijk slechts 50% compensatie wordt aanbevolen.
Kan u mij voor beide mogelijkheden de argumenten naar voor brengen aub?
Ik dank u bij voorbaat voor uw antwoord
Met vriendelijke groeten
Anne-Marie Gastellu-Etchegorry
Antwoord op vraag
Anne-Marie,
Op welke manier heeft u de diagnose van een echt kort been gesteld? Dat is het belangrijkste.
Als het om een echt kort been gaat, hoeft uw vraag geen bestaan. Het is niet omdat men de gewoonte heeft om slechts 50% aan te passen, dat men geen logische oplossing kan aannemen. De fysiologische referentie is gelijkheid van ledematen.
Waarom niet 100% compenseren om functioneel evenwicht te verkrijgen ?
Als men 50% aanpast, is dat omdat de collega’s geen volledige analyse terzake hebben gedaan. Ik heb uitgelegd in de les dat we in een eerste tijd 50% corrigeren terwijl we de kettingen in evenwicht brengen. Intussen kan de patiënt zich aan de zool aanpassen. In een tweede tijd corrigeren we 100%.
Door op die manier te procederen zullen de compensaties op het korte been het nieuwe evenwicht niet verstoren. Een nieuw evenwicht die noodzakelijk is om secundaire effecten ,zoals artrose ten gevolge van asymmetrische belasting en mobiliteit, te vermijden.
Als u nog twijfels heeft over de te volgen strategie, stuur mij gerust uw reflexies die ik met aandacht zal lezen.
Léo Busquet
U heeft ons gezegd tijdens de opleiding dat we u steeds konden schrijven, ziehier een punt waar ik wat meer uitleg over zou willen.
Een jonge adolescente van 16 jaar komt op consultatie voor dorsalgie.
Bij het bilan noteer ik:
– Bovenste ½ RFK + GAK overprogrammatie, scapulae alata
– Thorax ingedrukt
– Lumbale lordose ++ (spondylolisthesis L5-S1)
– Crista iliaca rechts hoger, SIAS rechts lager en sacrum geinclineerd naar links
– Lumbale concaviteit rechts , pubis ?? (cfr rx staand)
– Flexiekettingen Ol overgeprogrammeerd ( re > li)
– Ik denk een valgus te noteren rechts (cfr foto)
Ziehier mijn probleem:
Een valgus als gevolg van flexieketting en fermeture komt niet overeen met wat ik thv het bekken vind.
Te meer dat het aspekt van de sympysis pubica (cfr RX) me met verstomming slaat.
Kan u mij helpen dit op te klaren ?
Met dank
Didier Gerard ( promotion Parijs 2002)
Antwoord op vraag
Beste Didier,
Het bilan van het bovenlichaam is coherent. Maar je geeft mij niet het ATCD op thoracaal vlak. Om een kippeborst en scapula alata te hebben moeten er grondige redenen zijn.
Kanovaren vraagt veel van de anterieure kettingen en dat werkt niet corrigerend voor haar. Maar opgelet, als dit haar hobby is, te meer in het milieu waar zij woont op een eiland, dan moet men dat niet afschaffen, maar beperken en haar de noodzaak uitleggen van equilibrerende postures.
Wat het bekken betreft doet je vraag mij denken aan wat veel collega’s niet hebben onthouden in de les.
Geeft je onderzoek een anterioriteit van het rechter ilium o een heupflexie?
Om het verschil te maken tussen en anteversie ( REK) en een heupflexie (RFK) volstat het om staande extensietest uit te voeren.
Een anterioriteit is bepaald door de extensieketting. De heupflexie door een flexieketting. Het ilium is in de ruimte geplaatst door de extensieketting maar om de heupflexie mogelijk te maken.
Andere belangrijke opmerking: Om de steun op de grond niet te verlezen , kan de heupflexie gecompenseerd worden met een knie-extensie. In dat geval moet men op abdominaal-pelveaal niveau gaan zoeken naar de oorzaak bij die adolescente. In dit geval kan je bilan OL coherent zijn.
Laatste punt over die spondylo, is zij traumatisch of chronisch? Als zij chronisch is, probeer dan een uitleg te zoeken abdminaal-pelveaal niveau, lumbale reëquilibratie en thoracale invloeden. Een andere mogelijkheid. Het kanovaren gebeurt misschien in kniezit met opgerichtte borst die de lumbosacrale problemen bevestigt? In dit geval is het in evenwicht brengen van d kettingen onmisbaar in een preventief kader. Deze patiënte vertoont veel mogelijk pistes waarbij je veel kan bijleren.
Je onderzoek met RX en foto’s zijn remarkabel om samen over na te denken. Ik stuur ze door naar andere lesgevers.
Vriendelijke groeten
Léo
Dag Léo,
Ik neem de vrijheid u te schrijven over pubalgie en de behandeling die u voorstelt.
Ik ben een student die uw opleiding beëindigd heeft maart dit jaar in Straatsburg.
Sinds ik een opleiding in sportkinesitherapie ben begonnen praat ik regelmatig met de kinesitherapeut die de nationale sprintfederatie begeleid.(atletiek)
We hebben gesproken over pubalgie en ik heb hem uw visie uitgelegd met statische en dynamische compensaties. Hij was op één punt niet akkoord. Namelijk de retroversie die de hamstrings met zich meebrengen. In zijn praktijk met de atleten of andere sporters vond hij meestal een bekken in anteversie. In mijn praktijk en bij de voetbalclub heb ik veel afrikaanse voetballers verzorgd met pubalgie en een anteversieschema.
Kan u mij wat meer uitleg geven over dit probleem ?
Vriendelijke groeten
Guillaume
Antwoord op vraag
Guillaume,
Hier zit de valstrik.
We nemen voor een anteversie van het bekken wat in realiteit en heupflexie is. Het is het gevolg van overgprogrameerde flexieketting (psoas en abdominale musculatuur). Terwijl een bekkenanteversie is tgv een extensieketting. Dit zijn 2 verschillende schema’s.
Het volstaat om de testing uit te voeen zoals in de lessen is aangeleerd om u niet in verwarring te brengen.
Een heupflexie geassocieerd met tendens van retroversie in het bekken ( georganiseerd door abdominale musculatuur en hamstrings) geeft een groter conflict dan een eenvoudige retroversie.
In dit geval is de verkramping een lichaamscompensatie, die niet toelaat om het probleem snel en concreet op te lossen.
Dit komt vaak voor bij sprinters. We verwarren de lumbosacrale hoek met een lordose.
In het eerste seminarie heb ik u het verschil uitgelegd met radiografie in stand.
Tussen haakjes de problemen bij deze atleten zijn reeds lang aanwezig omdat het mechanisme van de laesie niet goed is uitgewerkt. Snel zal de neurovasculaire keten hypersensibel worden en het probleem wordt chronisch.
Vriendelijke groeten
Léo
Nu de datum van de eindwerken nadert, ben ik zo vrij u een aantal vragen voor te leggen die in onze werkgroep nog onduidelijk zijn.
We hebben het moeilijk om de fermeture en ouverture op pelveaal niveau te begrijpen. Kunnen organen dergelijke veranderingen met zich meebrengen ? Zal bij voorbeeld een hysterectomie voornamelijk een pelvische fermeture geven of een iliacale fermeture tgv de wegname ?
In het mechanisme van een bekkentorsie. Welk type probleem is onderliggend? Welk type probleem kan een anterioriteit van een bekkenhelft geven en posterioriteit van de andere helft?
Concreet het voorbeeld van een patiënte met een abdominale ptose. Het bilan vertoont een congestie onder de navel en een primaire lordose. Met een congestie en ontvouwing vertoont het visceraal bilan spanningszones.
Na de abdominale spanning te hebben losgemaakt en de viscerale grote manoevers te hebben uitgevoerd en de kettingen te hebben los gemaakt, is het dan interessant om hypopressive oefeningen uit te voeren?
Kan men een ptose echt beïnvloeden als zij reeds lang aanwezig is?
Ik dank u bij voorbaat voor uw uitleg.
FABIENNE LUCIANI MARSEILLE PROMO SALON 2005
Antwoord op vraag
Fabienne,
Uw groep stelt goede vragen.
Het gynaecologisch apparaat behoort tot de pelvishe caviteit, maar chirurgische ingrepen hebben ook bindweefselrelaties met het distale deel van de abdominale caviteit: littekens, verklevingen, enz.
Met andere woorden het onderzoek van de patiënt is het hulpmiddel om de patiënt zijn problemen te decoderen.
Eerste vraag.
Voor welke reden heeft de patiënt een hysterectomie gehad? Dit kan het begin van de compensaties bepalen.
Tweede vraag.
Welk is het bilan van de kettingen op bekkenniveau ?
Als men een RFK heeft: is het een probleem van abdominale ontplooing. Op welk niveau?
Als het een GOK is: is het een ontplooing op abdominaal niveau.
Als het een GSK is: is het een ontplooing op pelvisch niveau, daar de GSK deze activiteit vergroot. Men moet de tekens controleren thv de knieën.
Omgekeerd als het primair om een RFK gaat, is het een probleem van verkramping.
Geassocieerd met een GSK, gaat het om een abdominaal probleem
Geassocieerd met een GOK, gaat het om een pelvisch probleem
De logica van het bilan van de kettingen heeft en gepersonaliseerd antwoord.
Opmerkingen:
Opgelet! Er kan een congestief probleem zijn die na een operatieve wegname een verkramping geeft door verklevingen en retracties. Het is niet altijd even gemakkelijk, maar dat maakt het net boeiend. De plasticiteit van een bekken kan op verschillende manieren het proximaal en distaal deel va de iliae beïnvloeden. Zie hiervoor praktijkboek 2 ( evolutie van de methode)
Laatste punt:
Als er een torsie is, komt dit doordat er verschillende invloeden zijn tussen de linker helft en de rechter helft. Het statiekbilan van de patiënt moet u helpen de reden terugvinden.
Vergeet echter vooral de viscerale invloeden niet. Vandaar de noodzaak van en precieze uitvoering van het visceraal onderzoek voorgesteld door Michèle.
Wat betreft de hypopressieve gymnastiek verwondert uw vraag mij een beetje daar het antwoord duidelijk in de les gegeven is. Het positieve effect wordt bevestigd in de praktijk. Wacht niet om de globaliteit van de methode te integreren in je praktijk.
Vriendelijke groeten
Léo